dinsdag

De ondergrondse marktplaats van de drugs

Nederlandse drugshandelaren verkopen jaarlijks voor bijna 30 miljoen euro via webwinkels op anonieme internetmarktplaatsen. De omzet van de grootste webwinkels is vier à vijf keer zo groot als die van de succesvolste 'echte' coffeeshops in Nederland.
Dat was de conclusie van ons onderzoek naar ondergrondse drugsverkopen op het internet, waarover we in 2014 schreven in de Volkskrant. De productie van nieuwsverhalen, reconstructies en interviews met betrokken drugshandelaren werd in september 2015 genomineerd voor 'De Loep', de prijs voor digitale onderzoeksjournalistiek van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten VVOJ.
Ik maakte de productie samen met collega Sybren Kooijstra, de datajournalist van de krant. We onthulden een belangrijke rol van Nederlandse handelaren in de wereldwijde online drugshandel. Net als fysieke coffeeshops is het Nederlands aandeel grotendeels gericht op buitenlandse klanten. Maar op het internet is die niet ingebed in regulering en gedoogbeleid. Er wordt bijvoorbeeld geen onderscheid gemaakt tussen soft- en harddrugs en afnemers wordt niet gevraagd naar hun leeftijd.
Gevolg: iedere tiener die enigszins handig is met computers en aan Bitcoins kan komen, kan zonder veel risico drugs als cocaïne kopen, 'vers van het blok', zoals een van de handelaren zijn waar aanprijst. Een door ons geïnterviewde handelaar legt met overtuiging uit daar geen enkel probleem in te zien. Het mooie aan internet is volgens hem dat iedereen daar zijn eigen regels kan maken.
Voor de productie gebruikten we ons hele repertoire van journalistieke methoden, maar vooral de manier waarop we informatie haalden uit het 'ondergrondse' TOR-netwerk was bijzonder. We krijgen daar veel vragen over. De korte uitleg gaat als volgt:
Om te berekenen welk aandeel Nederlandse verkopers hebben in de wereldwijde onlinedrugshandel, bezochten we in de zomer van 2014 talloze websites met een speciaal daarvoor geschreven computerprogramma. Hoewel de onlinedrugsmarktplaatsen op het 'verborgen' internet zitten, is dat technisch niet onmogelijk. Drugsdealers zijn weliswaar anoniem, maar introduceren zichzelf op profielpagina's met veel extra informatie. De kwaliteit van hun drugs is af te lezen aan de klantenrecensies. Die zijn ook bruikbaar als maatstaf voor hoe vaak een product is verkocht.
Het 'scrapen' van deze informatie - het geautomatiseerd doorlopen van alle relevante pagina's - is lastig. De anonieme marktplaatsen zijn erop gebouwd om ongewenst bezoek te herkennen en te weren. De terechte angst is dat internationale politiediensten meekijken. Bovendien is het Tor-netwerk een weliswaar anonieme, maar ook notoir langzame wijze om op het internet te surfen.
Om deze problemen te omzeilen maakte collega Sybren van der Kooij de 'scraper' hier en daar wat langzamer. Om het downloaden niet te veel te laten opvallen, werkte het programma via kennelijk willekeurige patronen zoals een gevarieerde snelheid voor inloggen. Omdat websites op het TOR-netwerk vaak erg langzaam laden, moest soms dagen worden gewacht voordat de 'scraper' opnieuw aan de slag kon.
We keken de vier destijds grootste digitale drugsmarkten: Agora, Pandora, Silk Road 2 en Evolution. Van alle daar aangeboden producten werd opgeslagen wie het verkoopt en hoe vaak het is verkocht. Omdat een dealer op verschillende marktplaatsen actief kan zijn en schuilnamen kan gebruiken,koppelden we alle openbare informatie aan elkaar. Als een e-mailadres, versleutelingscode of schuilnaam overeenkwamen, werden de data van die profielen aan elkaar gekoppeld.
De maandomzet van de onlinewinkels werd omgerekend naar een jaargemiddelde. Winkels met minder dan honderd geregistreerde transacties werden uit de lijst geschrapt. We hebben onze omzetraming voorgelegd aan de webwinkels met verzoek om commentaar. Velen schrokken daar kennelijk van, en reageerden niet. Volgens twee reacties is de omzet 's zomers hoger is dan de rest van het jaar. Daarom verlaagden we het aanvankelijke geschatte eindbedrag met 20 procent.
(slot)

vrijdag

Hoe ging het met Henk Krol en Publeaks?

Henk Krol nam ontslag als fractielid van ouderenpartij 50PLUS, en dat gebeurde naar aanleiding van artikelen die ik in 2013 schreef in de Volkskrant.
Van dat besluit kreeg Henk Krol later spijt. Ook zijn inkomen dreigde hij te verliezen. Binnen een jaar zat hij weer op het pluche als Kamerlid, als belangenvertegenwoordiger van oudere en gepensioneerde Nederlanders. Voor de onthulling van zijn eigen pensioenfraude, ontving ik in november de persprijs voor nieuwsjournalistiek De Tegel; door RTL de 'Oscar van de Nederlandse journalistiek' genoemd.
Hoe is die publicatie tot stand gekomen? Daarover staat bij bij de twee artikelen al wat informatie: de tip kwam naar de Volkskrant via website Publeaks. Ik heb bronnen gezocht die de informatie zouden kunnen bevestigen – en dat uiteindelijk dus ook deden.
Dat klinkt iets eenvoudiger dan het was, en de rol van ‘Publeaks’ spreekt tot de verbeelding. Maar het wekt, blijkt ondermeer uit de hoeveelheid tweets daarover, ook verwarring. Laat me uitleggen hoe het ging.
De tip die twee weken geleden, op dinsdag 24 september anoniem op onze Publeaks-laptop binnenkwam, was gestuurd aan de Volkskrant en NRC Handelsblad. Zo werkt de gezamenlijke klokkenluiderssite: je kunt als bron meerdere media tegelijk aanvinken.
Voor ons journalisten is dat niet leuk. Als je je collega’s wilt voorblijven, word je gedwongen tot een razendsnelle triage en dreig je veel tijd te verliezen aan het ‘voor de zekerheid’ checken van tips waarvan je vooraf uit ervaring weet dat ze vermoedelijk tot niets leiden.
De tip over het pensioengat van oud-medewerkers van de Gay Krant was kort, en er zaten geen documenten bij. Hij leek afkomstig uit de tweede hand. Het niet-afdragen van pensioenpremie zou gebeurd zijn in de vroege jaren negentig. Ik had veel ander werk te doen, maar het moest dan maar even. Op Linkedin zocht ik naar oud Gay Krant-redacteuren uit genoemde periode.
Zo kreeg ik de belangrijkste eindredacteur uit die tijd aan de telefoon. Hij wist van niks en kon me ervan overtuigen dat áls er zoiets zou zijn gebeurd, dat op de kleine redactie van toen echt wel besproken zou zijn. Ik zocht contact met de curator van de Gay Krant. Die liet weten het verhaal evenmin te kennen.
Die tip was dus onjuist.
Dat de Volkskrant geen echte onderzoeksredactie meer heeft, is op zo’n moment lastig. Wie kan tijd vrij maken om een vermoedelijk onjuist bericht verder te verifiëren? Aan de andere kant: als het wáár zou zijn, zou pensioenverdediger Henk Krol wel iets uit te leggen hebben.
Nog steeds tussen de bedrijven door heb ik samen met datajournalist Sybren Kooistra een lijstje aangelegd van andere oud-medewerkers, op basis van hun profielen in Facebook, Linkedin en –nota bene - Hyves. Eén medewerker zei ‘het gerucht te kennen’, maar zelf van niets te weten (wat later niet bleek te kloppen trouwens). Ik vroeg of ik via hem een mail kon sturen aan personen die er mogelijk wél wat van zouden weten. Dat gebeurde.
Enkele dagen later meldde zich iemand die het verhaal wilde vertellen. Dat moest anoniem vanwege de geheimhoudingsverklaring die alle medewerkers hebben moeten ondertekenen. Via media-advocaat Jens van den Brink probeerde ik te achterhalen in hoeverre het faillissement van de Gay Krant nog iets aan die verklaring veranderde. Dat bleef een beetje hangen: de kans dat de curator de boete zou gaan innen is piepklein, maar bestaat formeel wel. De bronnen wilden toch liever anoniem.
Oud-medewerkers van de Gay Krant hebben meerdere redenen om hun verhaal niet ‘on the record’ te willen vertellen, zeiden ze. Velen zijn freelancer en willen niet bekend staan als recalcitrant of lastpost. Sommigen werken voor de doorstart van de Gay Krant onder een nieuwe eigenaar. Anderen hebben op een of andere manier nog zakelijke relaties met Krol, zo werd me verteld.
Maar de documenten die de Publeaks-lekker er helaas niet had bijgedaan, kon ik via hen wel krijgen.
Was er druk om snel te publiceren? Eigenlijk niet. Ik wilde eerst alle bewijsstukken en gesproken hebben met alle betrokkenen, ook het pensioenfonds, de curator, de toenmalige accountant en natuurlijk Henk Krol zelf. Tijdens die gesprekken merkte ik trouwens al snel dat ik de enige was die navraag deed.
Was de Volkskrant uit op de val van Henk Krol? Ik heb wel gemerkt dat weinigen die val zouden betreuren, maar voor mezelf sprekend; nee, I couldn’t care less. Het is gewoon zijn eigen schuld.

Schokkend maar oud nieuws: elektronische totaalspionage door NSA

Vandaag pakte The Guardian uit over 'geheime' spionage van sociale netwerken door veiligheidsdienst NSA, via een systeem genaamd PRISM.
Dat is een schokkend, maar tegelijk bekend verhaal dat kennelijk steeds een nieuwe en opnieuw geschokte kring lezers bereikt.
Vijftien jaar geleden schreef ik mijn eerste grote artikel daarover in de Volkskrant. Het systeem werd toen nog Echelon genoemd. Destijds werd zelfs het Europarlement afgeluisterd door de NSA.
Het electronisch spionagenetwerk is overigens minder effectief dan sommigen vrezen. Onderstaand artikel schreef ik op 13 september 2001 over het falen van de NSA voorafgaand aan de klap van 11 september.
Daaronder een stuk van 4 april 1998 (!) over industriële spionage via NSA - daar waren meer succesverhalen over te vertellen.
13-11-2001:
Elektronische spionage faalt
Terroristen leren moderne techniek te ontwijken
Ondanks haar wereldwijd elektronisch spionagenetwerk dat dagelijks miljoenen telefoongesprekken, e-mails, faxen en telexberichten afluistert, werd ook de Amerikaanse afluisterdienst National Security Agency (NSA) verrast door de aanslagen in New York en Washington. De inlichtingendiensten lijken te hebben gefaald, maar volgens spionage-experts is het de vraag of de strijd tegen slimme en goed georganiseerde terroristen nog wel met superieure informatietechnologie kan worden gewonnen.
Van onze verslaggever Jeroen Trommelen
'Ook terroristen hebben geleerd uit het verleden, evenals bijvoorbeeld Colombiaanse drugshandelaren', zegt politicoloog en spionagedeskundige Cees Wiebes van de Universiteit van Amsterdam. 'Drugshandelaren gebruiken telefoons met 251-bits incriptie-apparatuur waarvoor de NSA een week nodig heeft om de sleutel te breken. Anderen worden gearresteerd met tien verschillende mobiele telefoons op zak, met steeds andere frequenties op een ander netwerk. Op die manier wordt het vrijwel onmogelijk hun gesprekken af te luisteren.'
Het NSA-netwerk, dat in Europa bekend is onder de naam Echelon, is gevreesd bij vijandige inlichtingendiensten en bij terroristen, maar heeft hun gedrag ook veranderd, zegt Wiebes. Mobiel telefoonverkeer en andere etherberichten worden vermeden. Zowel in de Golfoorlog als in voormalig Joegoslavië zijn door de Amerikanen en de NAVO bewust vaste telefoonkabels gebombardeerd, waardoor de Irakezen en Serviërs weer gebruik gingen maken van radioverkeer en hun draadloze Motorola's, die konden worden afgeluisterd.
De Tsjetsjeense rebellenleider Doedajev werd in 1996 gedood door een Russische raket die op zijn auto werd afgevuurd. Volgens een reconstructie van het Franse persbureau AFP gebeurde dat terwijl hij gebruik maakte van zijn mobiele telefoon, waarvan de locatie exact kon worden vastgesteld. Zijn laatste woorden in het afgeluisterde gesprek waren: '..het lijkt wel alsof er een raket wordt afgevuurd.'
Een soortgelijke cross-fix is volgens Wiebes ook mogelijk bij satelliettelefoons, waardoor die niet meer door verstandige terroristen worden gebruikt - althans niet door hen persoonlijk.
Ook de voorlopige hoofdverdachte van de Amerikaanse aanslagen deze week, de terroristenleider Osama bin Laden, is zich merkbaar bewust geworden van de technische mogelijkheden van spionagetechniek. Tot voor enkele jaren maakte hij vanuit zijn schuilplaats in Afghanistan gebruik van een satelliettelefoon die communiceerde via de Inmarsat-3 satelliet.
De NSA laat, om indruk te maken op bezoekers, wel eens bandopnames van deze gesprekken horen. Eén ervan is een felicitatietelefoontje van Bin Laden na de bomaanslagen op Amerikaanse ambassades in Kenia en Tanzania in 1998.
Afgetapt telefoonverkeer tussen Nairobi en Yemen bracht ook een directe relatie aan het licht tussen Bin Laden en de zelfmoorddader Mohamed Rashed Daoud al-Owhali. Ze bleken beiden hetzelfde nummer in Jemen gebeld te hebben.
Volgens anonieme NSA-medewerkers, geciteerd door het Amerikaanse televisiestation NBC, maakt de terroristenleider inmiddels gebruik van een combinatie van 19de-eeuwse en moderne communicatiemiddelen. Hij onderhoudt zijn contacten buiten Afghanistan onder meer via koeriers met gecodeerde floppydisks. Ook financiële transacties van de Bin Laden-organisatie zijn onderschept.
Een kantoortje op de grens van Italië en Zwitserland, geleid door een Egyptische sympathisant van de organisatie, is gebruikt als schakelstation tussen stafmedewerker Ayman al-Zawahari van Bin Laden en medewerkers in Amsterdam, Frankfurt en New York, aldus de NSA-zegsman tegenover NBC. In Nederland, België en Luxemburg bestaan volgens hem financiële of organisatorische 'holdingbedrijven' van de terroristenleider.
Niettemin lijken de daders van de aanslagen afgelopen dinsdag onopgemerkt te zijn gebleven in het wereldwijde dataverkeer. In de spionagewereld klinkt al enige tijd de roep om meer HUMINT: human intelligence ofwel informatie van mensen. 'Humint is essentieel en blijft de beste manier van informatievergaring', zegt spionage-expert B. Venzke van het particuliere inlichtingenbureau iDefense in Virginia. 'Menselijke bronnen, dichtbij het doel van je operatie, zijn nodig om de informatie te krijgen die je hebben wilt.'
Ook Wiebes bespeurt een herwaardering van de menselijke spion, waarvoor de Amerikaanse militaire inlichtingendienst tegenwoordig ook extra geld uittrekt. 'De stap naar de techniek is in het verleden gemaakt uit noodzaak. Tijdens de Koude Oorlog kwam een spion het Oostblok niet zo makkelijk in, en later is bij de CIA bezuinigd op deze klassieke manier van informatievergaring.'
'Maar het duurt jaren voordat je een agent hebt opgebouwd en tegen terroristengroepen zijn spionnen niet altijd inzetbaar', zegt hij. 'De meeste organisaties hebben een soort toelatingsexamen: je moet eerst een bank beroven of iemand doodschieten voordat je echt mag meedoen. Dan zitten westerse inlichtingendiensten toch met een probleem.'
4-4-98: Spionage levert miljardenorders op
OP HET GEBIED van spionage beschikken de Verenigde Staten over superieure technologie en overweldigende financiële mogelijkheden. Amerika heeft de meeste westerse diplomatieke codes gekraakt, zegt de Nederlandse spionage-onderzoeker C. Wiebes. Het Amerikaanse Covert Action Quarterly meldt zelfs dat het Zwitserse bedrijf Crypto AG, dat aan 120 landen programma's leverde voor vertrouwelijk diplomatenverkeer, de sleutel vrijwillig bij de National Security Agency (NSA) heeft ingeleverd.
JEROEN TROMMELEN
Vertrouwelijke boodschappen waarvan de Ierse, Argentijnse, Zuid-Afrikaanse, Saudische, Iraanse en Libische regering tot 1992 aannamen dat ze geheim waren, kwamen direct op een Amerikaans bureau terecht. Ook het Vaticaan maakte gebruik van Crypto AG, waardoor de NSA goed geïnformeerd bleef over de gezondheid van de paus.
Op deze wijze houdt Amerika groot overwicht op bondgenoten die op klassiek inlichtingengebied nauw met het land samenwerken. Elke snipper informatie op deze posten wordt ter beschikking gesteld van het hoofdkantoor van de NSA.
Zo ook het Nederlandse dataverkeer. Internationale telefoongesprekken, e-mailberichten, telex-, radioverkeer en mobiel telefoonverkeer vanuit Nederland, kunnen via Engeland door de NSA worden afgetapt. Dat het ook gebeurt, valt af te leiden uit de Internet-site met personeelsadvertenties van de Brits-Amerikaanse basis. Er zijn vacatures voor Nederlandse linguïsten, en voor specialisten die het Russisch, Arabisch, Perzisch of het Urdu beheersen. Of ook wordt ingebroken op het gesloten kabelnet van Nederlandse telefooncentrales is onduidelijk. Meer dan 95 procent van het Nederlandse telefoonverkeer vindt plaats via kabelverbindingen; de rest gaat via straalverbindingen.
Volgens Nicky Hager, auteur van het boek Secret Power, waarin de NSA-afluisterpraktijk wordt beschreven, is inbreken via straalverbindingen op een gesloten netwerk technisch mogelijk, en wordt het ook gedaan. Technici van KPN-Nederland die met deze stelling worden geconfronteerd, vervallen in diep gepeins. 'We zouden niet weten hoe, maar sluiten ook niets uit', is hun reactie.
De NSA, met posten van Alaska tot Thailand, verschillende spionagesatellieten en veertigduizend personeelsleden, kost de Amerikaanse belastingbetaler bijna een miljoen gulden per uur (acht miljard per jaar). Een deel van dit geld kan worden terugverdiend. Terroristen, drugsdealers en spionnen zijn allang niet meer de enige doelen van de NSA. De enorme afluistercapaciteit wordt ook ingezet voor economische en informatiespionage.
Volgens The New York Times kreeg de NSA in 1993 toestemming van president Clinton voor het economisch bespioneren van Amerikaanse handelspartners, ook gedurende politieke bijeenkomsten. Vanaf dat moment was elke NAFTA-bespreking, G7-bijeenkomst, GATT-onderhandeling of Euro-top het legale doelwit van elektronische bespieding door de Verenigde Staten:
* In 1994 onderschepte de NSA informatie over de onderhandelingen tussen Frankrijk en Brazilië over de verkoop van een radarsysteem voor regenwoudonderzoek en nationale defensie. Kosten: ruim 2,5 miljard gulden. Uit de informatie bleek onder meer de hoogte van het smeergeldbedrag dat het Franse bedrijf Thomson-CSF zijn Braziliaanse partner bood. Hierdoor kon het Amerikaanse bedrijf Raytheon Co. een op maat gesneden aanbod doen en de order verwerven.
* In januari van dat jaar liep een omvangrijke Franse wapenleverantie aan Saudi-Arabië en de introductie van de Airbus in dat land op een verrassend moment spaak. Toen premier Balladur al letterlijk op de stoep stond bij koning Fahd, werd de het sluiten van de overeenkomst van 12 miljard gulden uitgesteld. Volgens Amerikaanse bronnen gebeurde dat mede dankzij spionage van de NSA, die de financiële marges en omkoopbedragen wist te achterhalen, waarna president Clinton telefonisch een betere deal kon beloven. Het vliegtuigcontract ging naar Boeing en McDonnal Douglas.
* In de zomer van 1996 vermoedden systeembeveiligers van het gebouw van de Europese Unie in Luxemburg dat de NSA via het Internet was doorgedrongen tot het interne e-mailsysteem waarmee de vijfduizend ambtenaren, bestuurders en gekozen afgevaardigden onderling communiceren. De NSA maakte mogelijk gebruik van het feit dat het computernetwerk op belangrijke delen uit Amerikaanse componenten was samengesteld. Volgens Europese parlementariërs was hetzelfde informatiekanaal het jaar daarvoor door de Amerikanen waarschijnlijk gebruikt tijdens de GATT-besprekingen. Bij die gelegenheid tapte de NSA ook telefoongesprekken af van EU-voorzitter Jacques Delors en de Franse president Mitterand.
* In 1995 bleken Amerikaanse onderhandelaars tijdens de besprekingen over de Japanse auto-export bijzonder goed op de hoogte van de vorderingen en de strubbelingen bij de Japanners. Dit was het directe gevolg van rivaliteit tussen de Japanse ministeries van Handel en van Buitenlandse Zaken. Hierdoor meden de ambtenaren van Handel de (beveiligde) Japanse telefoonlijnen van Buitenlandse Zaken, en werden ze op het 'gewone' net door de NSA afgeluisterd.

dinsdag

Misleiding Braziliaanse 'moeders voor moeders'

Een tipgever wist te vertellen dat farmaceutisch bedrijf MSD waarschijnlijk nog steeds urine van zwangere vrouwen gebruikt om een medicijn te maken voor de intensieve varkenshouderij. In mijn herinnering was dat in de jaren tachtig juist gestopt. Er komt ook paardenbloed bij kijken, zei de goed geïnformeerde informant. Het kostte nog drie weken research en een tiental interviews en achtergrondgesprekken om de feiten op een rij te krijgen. Het nieuws was opening Volkskrant. Het onderstaande verhaal kwam niet online. Bij deze alsnog..
De spuit erin, want elke dag kost varkenshouder geld
Met één spuit PG600 van fabrikant MSD worden de 'tienermoeders' van de varkensstal versneld vruchtbaar. De benodigde hormonen komen van misleide Braziliaanse moeders. En van het bloed van drachtige paarden, via een tot nu toe vrijwel onbekende dierproef.
Door JEROEN TROMMELEN
Mag een farmaceutisch bedrijf het sentiment van zwangere moeders gebruiken voor de verkoop van middelen aan de bio-industrie? Die vraag is niet nieuw en veroorzaakte een generatie geleden ook al een relletje. Onder het motto 'Geen moeders voor zeugen' voerde actiegroep Lekker Dier in 1985 actie tegen de campagne 'Moeders voor moeders'. Die vertelde de zwangere vrouwen wier urine werd ingezameld dat hun hormonen werden gebruikt 'om andere vrouwen te helpen moeder te worden'.
De hormonen werden inderdaad ingezet voor de productie van Pregnyl, een belangrijk geneesmiddel voor vrouwen met zwangerschapsproblemen. Wat niet werd verteld, onthulde Lekker Dier, was dat een belangrijk deel ook werd gebruikt om varkens sneller aan meer nageslacht te helpen.
Veel varkenshouders in de opkomende bio-industrie zagen dat als een uitkomst. Zeugen die niet vijf dagen na het wegnemen van hun biggen 'spontaan' berig werden, kregen een spuit met het middel PG600. Daardoor werd de vruchtbaarheid hersteld, of het dier daar lichamelijk aan toe was of niet.
De actie 'Geen moeders voor zeugen' had effect. Van de deelnemende moeders dreigde 30 procent af te haken. Fabrikant Akzo, die via werkmaatschappij Diosynth de campagne organiseerde, besloot geen Nederlandse vrouwenurine meer voor de productie van PG600 te gebruiken. Na augustus 1985 doofde de actie uit en vroeg niemand zich meer af waar de benodigde hormonen dan wel vandaan kwamen.
MSD, de opvolger van producenten Diosynth en Organon, meldt nu op vragen van de Volkskrant alsnog hoe dat zit. De grondstof voor het varkensmiddel wordt geïmporteerd uit Brazilië, waar de zwangere 'Moeders voor Moeders' nooit over het gebruik in de varkensindustrie zijn geïnformeerd. De partij waarmee dochteronderneming Intervet op dit moment produceert, zou in 2010 uit Brazilië zijn geïmporteerd.
Volgens MSD wordt de urine uit de Braziliaanse campagne 'sinds enkele jaren' alleen nog voor humane doeleinden gebruikt. 'Tegelijkertijd wordt er gewerkt aan een ander inzamelingsprogramma waarbij duidelijk zal worden vermeld wat het doel van de ingezamelde urine zal zijn. Dit proces loopt nog en daar kunnen we op dit moment geen verdere informatie over geven.'
Omvangrijke dierproef
Voor de productie van PG600 is een tweede ingrediënt nodig: hormonen uit het bloed van drachtige paarden. In Nederland worden jaarlijks tweeduizend pony's gehouden voor het aftappen van bloed dat speciaal voor dit doel wordt geproduceerd.
In duur en aantal dieren is het waarschijnlijk de omvangrijkste dierproef op grote zoogdieren die in ons land is gehouden. 'Voor een dierproef gaat het inderdaad om een uitzonderlijk aantal', zegt Coenraad Hendriksen, hoogleraar alternatieven voor dierproeven aan de Universiteit Utrecht. De bloedpaarden zijn in zijn ogen een vreemde mengeling van productie- en proefdieren, maar volgens de wet is het duidelijk. Bij de inzet van dieren om 'biologische zelfstandigheden' te produceren, is sprake van een dierproef.
Maar deze dierproef duurt al langer dan de wet (uit 1977) bestaat. Bovendien brengen dierproeven verplichtingen met zich mee. Een daarvan is dat de opdrachtgever steeds moet uitkijken naar alternatieven om de proeven te beperken. Het is twijfelachtig of dat in de afgelopen 25 jaar voldoende is gebeurd.
Twee jaar geleden vond de dierexperiment-commissie van Organon van niet. Begin 2011 besloot de commissie, die de proeven wettelijk moet goedkeuren, geen positief advies uit te brengen over voortzetting 'vanwege het uitblijven van voldoende voortgang op het alternatieven-dossier'. Sinds 2005 was op dat vlak nauwelijks iets gebeurd en voor die tijd had een andere commissie erover geoordeeld.
De weigering positief te adviseren haalde de publiciteit niet en had ook verder geen gevolgen. Onder de nieuwe eigenaar MSD kwam de beoordeling het jaar erop terecht bij de dierexperiment-commissie van Intervet in Boxmeer, onderdeel van MSD. Die zette het licht opnieuw op groen. 'Het onderzoek naar alternatieven is weer opgepakt', zegt secretaris Aart Coert van deze commissie, een gepensioneerd medewerker van Intervet.
Het negatieve advies van 2011 was volgens hem niet zo hard als het klonk. 'Het besluit werd genomen tegen de achtergrond van de opheffing van de researchafdeling. Organon was betrokken bij een grote reorganisatie waarbij men eerst door Schering-Plough werd overgenomen en daarna door Merck. Mensen die aan de alternatieven werkten, werden ontslagen.'
Vragen aan de voorzitter of aan onafhankelijke leden van de dierexperiment-commissie kunnen niet worden gesteld. Zij willen anoniem blijven, zoals ook secretaris Coert dat liever had gewild. Gewelddadige acties van dierenactivisten zijn in Nederland nooit ver weg, zegt hij. 'Het is nogal eens voorgekomen dat de leden zijn bedreigd en erger.'
Onbekende praktijk
Ook de paarden- en ponyhouders die nu al jaren de dierproef voor achtereenvolgens Diosynth, Organon en MSD uitvoeren, vertellen daar liever niet over. Buiten een kleine groep dierenartsen en paardenliefhebbers is hun praktijk onbekend en dat willen ze liever zo houden. De enige keer dat ze het nieuws haalden, was ook alweer een generatie geleden. Vergeelde knipsels in het Volkskrant-archief melden twee dierenbevrijdingsacties in 1983 en 1985.
Beide waren gericht tegen ponyhouder Van de Rakt in het Brabantse Nistelrode. Bij de laatste actie werden 62 drachtige pony's 'bevrijd' uit hun weide, maar het resultaat was een blamage voor dierenliefhebbers. Een van hoogdrachtige dieren veroorzaakte een ernstig auto-ongeluk en moest worden afgemaakt. Anderen raakten verwond in het losgeknipte prikkeldraad.
De familie Van de Rakt is nog steeds de grootste producent van paardenbloed van zwangere pony's. Dat gebeurt al sinds 1976, zegt eigenaar Pierre Van de Rakt, die beklemtoont dat vrijwel elke stap in zijn bedrijf wordt gecontroleerd door instanties zoals de Voedsel en Warenautoriteit NVWA. Ander bezoek is niet welkom. 'Ik laat geen mensen toe die niets met de werkzaamheden te maken hebben.'
Jaarlijks houdt hij 800 dieren, waarvan er 100 tot 200 productief zijn, mailt hij. 'De overigen zijn of nog niet drachtig en moeten eerst gedekt worden of zijn al klaar met bloed geven'. De dieren worden steeds opnieuw geprikt na ontsmetten 'net als bij humane bloeddonoren'. Dat gebeurt twee keer per week door dierenartsen. De hoeveelheid afgetapt bloed is afhankelijk van de grootte en de conditie van de pony. Vaak is het 1 procent van haar lichaamsgewicht.
Op websites van paardenliefhebbers circuleren geruchten over opmerkelijk schuwe pony's die na hun productietijd worden verkocht en zelfs van het opwekken van abortussen om de productietijd van de dieren te verlengen. Absoluut niet waar, verzekert Van de Rakt. 'Alle pony's mogen hun dracht uitdragen bij ons of hun eigenaar. Op ons bedrijf is nooit met opzet een dracht afgebroken.'
Weet hij wat er met het bloed gebeurt? 'Nee, het wordt verder verwerkt bij mijn afnemer.'
Dat is opmerkelijk, want al na de 'bevrijdingsactie' in 1985 gaf Organon toe dat de hormonen uit het afgetapte bloed worden gebruikt voor 'het genezen van vruchtbaarheidsstoornissen bij varkens'. Dat is ook de verklaring van huidig fabrikant MSD: PG600 is geregistreerd als veterinair geneesmiddel. 'Het wordt gegeven aan zeugen die niet spontaan berig worden omdat de dieren te weinig hormonen aanmaken. Zonder behandeling zouden veel dieren nooit meer drachtig worden', zegt de woordvoerster van het bedrijf.
Volgens deskundigen is dat laatste onjuist. 'De dieren waarbij het wordt gebruikt, zijn niet ziek. Ze worden alleen niet op tijd berig. De meesten zouden dat in de maanden erop best opnieuw worden, maar u weet: voor de varkenshouder kost elke dag geld', zegt dr. Arie van Nes, varkensdeskundige van de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit van Utrecht.
Hoe veel en hoe vaak het middel wordt gebruikt, weet hij niet precies. 'Maar ik denk bij niet meer dan enkele duizenden zeugen per jaar; niet meer dan 5 procent van de 800- tot 900 duizend zeugen in de Nederlandse varkenshouderij'. Dat zou neerkomen op 40- tot 45 duizend varkens.
Vijf dagen nadat de biggen bij de zeug zijn weggehaald, weet een varkenshouder of het dier klaar is om opnieuw geïnsemineerd te geworden. 'Als dat niet zo is, wordt op de negende of tiende dag een keuze gemaakt. Of er wordt PG600 gebruikt, of de zeugen worden afgevoerd voor de slacht.'
Stoppen bloedproductie
De vraag naar PG600 neemt af, zegt de woordvoerder van MSD, die op de valreep nog een verrassende mededeling heeft. De bloedproductie in Nederland kan worden gestopt. 'Er is minder behoefte aan de grondstof. Naar verwachting zullen we vanaf begin 2015 stoppen met het inzamelen in Nederland en alleen het bloed gebruiken dat vanuit Chili en Uruguay wordt geïmporteerd.'
In die landen hebben de producenten geen last van dierexperiment-commissies. En ook niet van de krachtige landelijke toezichthouder, die er komend jaar volgens een nieuwe Europese richtlijn aan zal worden toegevoegd. Die commissie moet onder meer gaan controleren of de anonieme, onzichtbare commissies in de bedrijven hun werk wel goed doen.
De verplichte discussie over het zoeken naar alternatieven is MSD daarmee kwijt. Dat is volgens het bedrijf niet de reden voor het beëindigen van de Nederlandse dierproef. Voor het aftappen van het bloed moeten buitenlandse leveranciers voldoen aan dezelfde regels als nu, zegt het bedrijf.
Sterker: de paarden krijgen het in Chili en Uruguay veel beter. 'Vanwege het feit dat er in de genoemde landen meer mogelijkheid tot weidegang is, zien wij ook een voordeel voor het dierenwelzijn door over te gaan naar import vanuit het buitenland.'
'Zeug heeft er reden voor niet berig te worden'
Biologische varkenshouders gebruiken het middel PG600 bewust niet, zegt dierenarts Kees Schepens, die zich na de varkenspestaffaire omschoolde tot zo'n biologische varkensboer. Hormonen zijn bij hem sowieso taboe, en voor het welzijn van het dier is de ingreep ook niet best: 'Vraag maar eens of zo'n varken het leuk vindt om een naald van 3,5 centimeter in zijn nek te krijgen.'
Bovendien is het niet nodig. 'Een zeug die niet berig wordt, heeft daar een reden voor. Meestal is dat haar lichaamsconditie. Zeugen na hun eerste worp biggen zijn in menselijke termen tienermoeders. Die hebben relatief weinig reserves en reageren daarop door niet meteen weer berig te worden. Is het nu echt zo'n financiële ramp als je zo'n dier drie weken extra in leven houdt?'
Steeds meer reguliere varkenshouders lijken het met die argumenten eens, merkt Gerard van Eijden, dierenarts in Putten en voorzitter van de vakgroep gezondheidszorg varken van de vereniging van dierenartsen KNMvD. Vroeger stond PG600 standaard in zijn apotheek; nu wordt het alleen nog op bestelling geleverd, zegt hij. 'Als je het nodig hebt, doe je iets anders niet goed, is tegenwoordig de filosofie. Dat gevoel zit ook in de varkenshouder zelf. Als je de zeug moet dwingen, geeft dat nooit de beste resultaten.'

woensdag

GGZ Bontiusplaats

De oprichting van een eigen verslavingskliniek was een geslaagd journalistiek experiment volgens het principe 'show, don't tell'. Het resultaat staat op de speciale website die we in het leven riepen voor GGZ Bontiusplaats; onze eigen kliniek. Dit is wat er aan vooraf ging:
Eind december 2012 vroeg ik samen met collega Ellen de Visser steun aan het Stimuleringsfonds van de Volkskrant om ons voor drie maanden te mogen verdiepen in de kwaliteit van instellingen voor geestelijke gezondheid. Dat deden we eerder met de ouderenzorg, met een wesbite met gerankte instellingen als resultaat.
Ook over de GGZ-instellingen bestaan kwaliteitscijfers van het overheidsbureau Zichtbare Zorg, wisten we. We hadden er geen hoge verwachting van maar nog niemand had er echt goed naar gekeken, dus je weet nooit. We kregen onze subsidie en vielen aan op de cijfers. Helaas: die bleken zoals gevreesd grotendeels waardeloos of onbruikbaar te zijn.
Uiteindelijk bleef slechts één rijtje cijfers over dat interessant leek. Dat betrof de 'dropout bij aan middelen gebonden stoornis'. In normale taal: patiënten die weglopen bij een behandeling tegen verslaving. De percentages variëerden van ruim 35 procent tot minder dan vijf. Maar helaas, ook deze cijfers klopten bij nader inzien niet. Toen ik de betrokken instellingen ging bellen, werd me duidelijk dat zij de cijfers op zeker drie verschillende manieren invulden, elk volgens een eigen definitie. Iets wat overheidsbureau Zichtbare Zorg niet wist - en vermoedelijk nog steeds niet weet. Ze zijn dus onjuist en onbruikbaar voor een vergelijking.
In de kerstvakantie van 2012 verscheen een rapport van verzekeraar DSW over de dubieuze kwaliteit en hoge kosten van sommige verslaafdeninstellingen. Op dat moment hadden wij dat rapport simpelweg gemist. Op zoek naar kwaliteitsinfo liep ik er al googelend tegenaan. De verzekeraar moppert over hoge kosten en matige kwaliteit, maar ook over het gemak waarmee dubieuze instellingen ooit hun kliniek hebben kunnen beginnen.
Dat geeft een andere wending aan ons onderzoek. We lezen de jaarverslagen en jaarrekeningen van bijna alle nieuwe aanbieders van verslaafdenzorg er op na, en zien dat sommigen inderdaad zeer hoge winsten maken. We gaan met een aantal van hen praten en vragen bij iedereen de eigen kwaliteitscijfers op: hoeveel van uw cliënten worden inderdaad beter?
Om te testen of het inderdaad zo makkelijk is om een kliniek op te zetten, besluiten we dat zelf eens te proberen. Dat verloopt voorspoedig. Werkendeweg pikken we informatie op over twee excessen die ons punt ondersteunen; over de oprichters van de kliniek Addictioncare in Veldhoven, en over de kostbare flop van Jellinek Retreat op Curacao.
Zelden zo vaak het woord 'onthutst' gehoord als na deze nieuwsproductie. De Tweede Kamer was collectief onthutst. Ook de minister was onthutst. Misschien waren ook de op de korrel genomen klinieken het, maar die hielden zich stil. Minister Schippers heeft een snel onderzoek aangekondigd in alle instellingen die dubieuze zorg leveren of te hoge prijzen rekenen. We zullen zien.

Monument voor mijn grootvader

Op de valreep, net voor ons vertrek naar de tropen, is het artikel gepubliceerd dat ik maakte over het oorlogsmonument ter herinnering van mijn grootvader, Antoon Trommelen.

Het monument dreigde te worden vermalen in de vergetelheid of erger: tussen de sloophamers van een toekomstige projectontwikkelaar. De plaquette is in 1949 geplaatst in de hal van een voormalig PTT-kantoor in Tilburg. Maar PTT werd KPN en dat verkocht het pand aan een particuliere investeerder in Den Bosch. De functie van het gebouw raakte vergeten en het monument stoft weg. Wat nu de plannen zijn met Spoorlaan 354 in Tilburg, is ongewis.

In het artikel, dat geplaatst is in het augustusnummer van het blad Tilburg; tijdschrift voor geschiedenis, monumenten en cultuur, verbonden aan het regionaal archief, vertel ik het verhaal over mijn opa. Vanwege spionage voor de Engelsen werd hij in de oorlog opgepakt. Hij kwam nooit terug. Zijn familie betaalde dus een grote tol voor zijn gevoel voor rechtvaardigheid en zijn standvastigheid.

Door het onderdeel te maken van de geschreven geschiedenis, hoop ik bij te dragen aan het behoud van het monument.

ps: door op de afbeelding dubbel te klikken, verschijnt een grotere, beter leesbare versie.







maandag

Roos geslaagd

In voormalige Britse legerbarakken in Duitsland wonen honderden Poolse arbeidsmigranten. Ze werken in Nederland en zijn in dienst van Ottoworld, een geglobaliseerd uitzendbureau. In dit niemandsland - dat verdacht veel lijkt op het land dat ze hebben verlaten - koesteren jonge Polen hun dromen.

Zo beschrijft Roos Trommelen haar eindexamenproject Ottoworld, Poolse dromen in niemandsland , waarop ze afgelopen week slaagde aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Hier spreekt dus een trotse vader.

Op de website staat (een deel van) het resultaat. Voor meer werk zie haar eigen wesbite. Nu dus nog even grote euforie, maar met deze foto keert Roos binnenkort terug op aarde..



(uit de serie: it's easy being green, 2010, copyright Roos Trommelen)