dinsdag

De ondergrondse marktplaats van de drugs

Nederlandse drugshandelaren verkopen jaarlijks voor bijna 30 miljoen euro via webwinkels op anonieme internetmarktplaatsen. De omzet van de grootste webwinkels is vier à vijf keer zo groot als die van de succesvolste 'echte' coffeeshops in Nederland.
Dat was de conclusie van ons onderzoek naar ondergrondse drugsverkopen op het internet, waarover we in 2014 schreven in de Volkskrant. De productie van nieuwsverhalen, reconstructies en interviews met betrokken drugshandelaren werd in september 2015 genomineerd voor 'De Loep', de prijs voor digitale onderzoeksjournalistiek van de Vereniging van Onderzoeksjournalisten VVOJ.
Ik maakte de productie samen met collega Sybren Kooijstra, de datajournalist van de krant. We onthulden een belangrijke rol van Nederlandse handelaren in de wereldwijde online drugshandel. Net als fysieke coffeeshops is het Nederlands aandeel grotendeels gericht op buitenlandse klanten. Maar op het internet is die niet ingebed in regulering en gedoogbeleid. Er wordt bijvoorbeeld geen onderscheid gemaakt tussen soft- en harddrugs en afnemers wordt niet gevraagd naar hun leeftijd.
Gevolg: iedere tiener die enigszins handig is met computers en aan Bitcoins kan komen, kan zonder veel risico drugs als cocaïne kopen, 'vers van het blok', zoals een van de handelaren zijn waar aanprijst. Een door ons geïnterviewde handelaar legt met overtuiging uit daar geen enkel probleem in te zien. Het mooie aan internet is volgens hem dat iedereen daar zijn eigen regels kan maken.
Voor de productie gebruikten we ons hele repertoire van journalistieke methoden, maar vooral de manier waarop we informatie haalden uit het 'ondergrondse' TOR-netwerk was bijzonder. We krijgen daar veel vragen over. De korte uitleg gaat als volgt:
Om te berekenen welk aandeel Nederlandse verkopers hebben in de wereldwijde onlinedrugshandel, bezochten we in de zomer van 2014 talloze websites met een speciaal daarvoor geschreven computerprogramma. Hoewel de onlinedrugsmarktplaatsen op het 'verborgen' internet zitten, is dat technisch niet onmogelijk. Drugsdealers zijn weliswaar anoniem, maar introduceren zichzelf op profielpagina's met veel extra informatie. De kwaliteit van hun drugs is af te lezen aan de klantenrecensies. Die zijn ook bruikbaar als maatstaf voor hoe vaak een product is verkocht.
Het 'scrapen' van deze informatie - het geautomatiseerd doorlopen van alle relevante pagina's - is lastig. De anonieme marktplaatsen zijn erop gebouwd om ongewenst bezoek te herkennen en te weren. De terechte angst is dat internationale politiediensten meekijken. Bovendien is het Tor-netwerk een weliswaar anonieme, maar ook notoir langzame wijze om op het internet te surfen.
Om deze problemen te omzeilen maakte collega Sybren van der Kooij de 'scraper' hier en daar wat langzamer. Om het downloaden niet te veel te laten opvallen, werkte het programma via kennelijk willekeurige patronen zoals een gevarieerde snelheid voor inloggen. Omdat websites op het TOR-netwerk vaak erg langzaam laden, moest soms dagen worden gewacht voordat de 'scraper' opnieuw aan de slag kon.
We keken de vier destijds grootste digitale drugsmarkten: Agora, Pandora, Silk Road 2 en Evolution. Van alle daar aangeboden producten werd opgeslagen wie het verkoopt en hoe vaak het is verkocht. Omdat een dealer op verschillende marktplaatsen actief kan zijn en schuilnamen kan gebruiken,koppelden we alle openbare informatie aan elkaar. Als een e-mailadres, versleutelingscode of schuilnaam overeenkwamen, werden de data van die profielen aan elkaar gekoppeld.
De maandomzet van de onlinewinkels werd omgerekend naar een jaargemiddelde. Winkels met minder dan honderd geregistreerde transacties werden uit de lijst geschrapt. We hebben onze omzetraming voorgelegd aan de webwinkels met verzoek om commentaar. Velen schrokken daar kennelijk van, en reageerden niet. Volgens twee reacties is de omzet 's zomers hoger is dan de rest van het jaar. Daarom verlaagden we het aanvankelijke geschatte eindbedrag met 20 procent.
(slot)